De wil heeft een grote invloed
op het vlotter leren van
een 2-de taal
maar
is zeker niet de enigste factor
die het leren van de taal
kan beïnvloeden
00:07
Taalniveaus en
ERK-Berg
00:14
00:15
Wat zijn taalniveaus?
Taalniveaus zijn er om gemakkelijk
aan te kunnen geven op welk
niveau mensen zitten met luisteren,
lezen, spreken, gespreken voeren
en schrijven in een bepaalde taal
00:20
Andersom kun je over een tekst zeggen
voor welk taalniveau de tekst geschikt is
00:20
00:20
Als het om lezen gaat bepaalt
het taalniveau
van een lezer dus welke tekst
de persoon in een
bepaalde taal wel
of niet kan lezen en begrijpen.
00:30
De indeling van taalniveaus loopt van A tot en met C.
Voor bepaalde scholen in Vlaanderen (CVO) loopt de
indeling van 1.1 tot 4.1.
00:31
A1
(1.1-1.2)
00:32
A2
2.1-2.2
00:32
B1
2.3-2.4
00:33
B2
3.1
00:33
C1
4.1
00:35
A1
00:36
Basis gebruikers van een taal hebben niveau A of 1.1-2.2
00:39
A2
00:41
B1
00:41
B2
00:42
Onafhankelijke gebruikers hebben niveau B of 2.4-3.1
00:46
C1
00:46
Een vaardige gebruikers hebben niveau C of 4.1.
00:51
We gaan per niveau kijken
wat je kunt als je een taal op dat niveau beheerst.
00:56
A1 of
doorbraakniveau
00:58
A1
00:58
A1
00:59
Ik heb taalniveau A1 en ik kan over
alledaagse
onderwerpen
communiceren in simpele taal.
Ik kan mezelf of iemand anders
voorstellen.
01:05
01:05
Gebruik tijdens de communicatie
met mensen met taal niveau A1
visuele elementen zoals
pictogrammen en afbeeldingen
(Google beeld).
01:11
A2
01:12
Heb je taal
niveau A2?
01:13
01:14
Ja. Ik kan simpele
gesprekken
voeren
in het Nederlands.
01:19
Ik begrijp ook
het verschil tussen
de verleden tijd,
de tegenwoordige tijd en
de toekomende tijd.
01:24
Ja.
Inderdaad
01:24
Dus ik kan A2 niveau vergelijken
met basisschoolniveau
of het niveau na de
inburgeringscursus?
01:29
Gebruik in conversatie met mij
alleen heel simpele en concrete
woorden en hele korte zinnen
(maximum 10 woorden)
01:33
Ok
01:33
B1
01:34
Ik heb taalniveau
B1
01:34
01:35
Ik kan een gesprek volgen
zolang het over een concreet onderwerp gaat.
Ik kan ook een persoonlijke mening geven
en ik begrijp het als iemand anders zijn mening geeft.
Ik kan ook mijn gevoelens uitdrukken.
01:40
01:41
01:41
Gebruik niet te lange
(niet langer dan 15 woorden)en
concrete zinnen tijdens ons
gesprek. Kies woorden die ik
in mijn dagelijks leven ook gebruik.
01:46
B2
01:47
Ik heb taalniveau B2 en
Ik kan zonder problemen alle
artikelen in de krant lezen
en ik begrijp die artikelen dan ook.
Maar ik heb nog wel een woordenboek nodig
voor echt lastige termen.